Gastblog Advocate Monica → eigendom paard: van jou of paard van mij?
Eerder dit jaar ging ik in op de punten aan de hand waarvan wordt beoordeeld aan wie een paard in eigendom toebehoort. In het afgelopen jaar zijn er meerdere uitspraken geweest die betrekking hebben op een discussie over het eigendom van een paard. In het navolgende zal ik een aantal van deze gevallen bespreken om wat meer inzicht te geven in hoe alle omstandigheden van het geval meespelen in het vaststellen van de eigenaar van een paard als hier discussie over bestaat. Het bewijs dat wordt overgelegd speelt hierbij logischerwijs een grote rol.
Zo heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 september 2017 vonnis gewezen in een kort geding, waarin er beslag was gelegd op twee paarden. De partij die beslag had gelegd was van mening dat de paarden niet in eigendom toebehoorden aan de eiser in het kort geding. Zij stelde dat het eigendom bij de persoon lag die de paarden had gereden en verzorgd. Dit zou o.a. blijken uit foto’s en berichten op Facebook. Naast deze berichten op Facebook werd er geen enkel ander stuk overgelegd waaruit het eigendomsrecht bleek. De eigenaar (eiser in de procedure) voerde aan dat hij de paarden zelf had gefokt en de paarden in zijn stal waren geboren. Er bestond geen koopovereenkomst, aangezien de paarden reeds vanaf het begin van hun leven in eigendom van deze partij zijn geweest. Voorts overlegde de eigenaar het paspoort, het stamboekpapier, betaalbewijzen van facturen en het registratiebewijs. Deze feiten tezamen maakte dat de rechter van mening was dat de paarden inderdaad toebehoorden aan de partij die het kort geding had gestart.
Op 27 september 2017 wees de rechtbank Zeeland-West-Brabant vonnis in een geval waarin ook beslag was gelegd op een paard. In dit geval had de eigenaar het paard in training gezet bij een andere partij. De partij die het paard trainde stelde zich op het standpunt dat het eigendom van het paard door bezitsverschaffing zou zijn overgegaan op de persoon die het paard heeft getraind, heeft uitgebracht op wedstrijden en te koop aanbood. Uiteindelijk oordeelde de rechter in dit verband dat er geen enkele aanleiding was om aan te nemen dat het eigendom van het paard door bezitsverschaffing zou zijn overgegaan. Er was geen koopovereenkomst, geen betaling van een koopsom of iets anders dat wees op een eigendomsoverdracht van het paard. Daarbij komt dat de betreffende eigenaar in de procedure bewijs kon leveren van zijn eigendomsrecht door het overleggen van een aankoopfactuur en een verklaring van een bij de koop betrokken persoon.
Tot slot heeft de rechtbank Oost-Brabant op 10 oktober van dit jaar geoordeeld over een eigendomskwestie. In dit geval was het de beslaglegger die het standpunt innam dat het paard toebehoorde aan een partij, waarop zij een vordering had uit hoofde van – kort gezegd – schadevergoeding en onbetaalde facturen. Het eigendom zou blijken uit het feit dat het paard op naam stond van de schuldenaar bij de FEI en die persoon de stalling, verzorging en training voor zijn rekening nam. De rechter volgde deze stellingen niet, omdat er uit de stukken is gebleken dat het paard nimmer in eigendom is geweest van de schuldenaar. Het paard behoorde toe aan een vennootschap en dit kon met behulp van stukken van een accountant worden aangetoond.
Uit deze voorbeelden blijkt dat er verschillende omstandigheden bepalend kunnen zijn in de beoordeling van het eigendom. Uiteindelijk dient er te worden beoordeeld of de feiten aanleiding geven of op enig moment het eigendom is verkregen. U doet er goed aan om hierover duidelijke afspraken te maken. Twijfelt u over uw positie met betrekking tot een paard ofwel afspraken over die u zou moeten maken met eigenaren en/of trainers, neem dan gerust vrijblijvend contact met mij op.