Winkelwagen
Sluiten Filters
Favorieten

Je hebt nog geen favorieten toegevoegd.

Q&A met Sanne Voets: ‘Ik kom helemaal niet uit een paardengezin, dus ik denk dat mijn ouders de paarden lang hebben afgehouden’

Als je naar de erelijst van Sanne Voets kijkt, actief in de internationale dressuur voor ruiters met een lichamelijke beperking, zal menig ruiter daarvan dromen! Nederlands kampioen, Europees kampioen, Wereldkampioen, en dat zelfs meerdere malen. Uiteraard mist Paralympische kampioen ook niet in het rijtje. Jullie kregen de kans om vragen te stellen aan deze topamazone. Lees hieronder haar inspirerende antwoorden.



Zoë: Hoe oud was je toen je begon met paardrijden en hoe is je passie voor paarden ontstaan?
‘Als klein meisje was ik al dol op dieren. Thuis hadden we vogels, kippen en konijntjes. Maar ik viel als een blok voor paarden toen mijn ouders mij en mijn broer meenamen naar themapark “Het Land van Ooit”. Dat stond in het teken van de Middeleeuwen en er waren verschillende theatershows met ridders en paarden. Mijn fascinatie voor paarden komt daar vandaan! Het duurde wel nog een paar jaar voordat ik zelf mocht beginnen met rijden. Ik kom helemaal niet uit een paardengezin, dus ik denk dat mijn ouders het lang hebben afgehouden. Maar ik bleef volhouden: ik wilde naar de manege. Toen ik 9 was, mocht dat dan eindelijk.’ 

Shenoa: Hoe ga je om met zenuwen voor een belangrijke wedstrijd?
‘Ik zou liegen als ik zou zeggen dat ik nooit zenuwachtig ben. Zeker aan het begin van het seizoen of bij een belangrijke wedstrijd voel ook ik de kriebels in mijn buik! En daar is niets mis mee: het wil alleen maar zeggen dat je graag wil dat het goed gaat. Wat mij helpt, is om me goed voor te bereiden en het liefst al vroeg. Dus ik wil de avond van tevoren al mijn spullen al gepoetst hebben en klaarleggen. Ik probeer een duidelijk doel voor mezelf te stellen zodat ik me daarop kan richten en leg op tijd mijn telefoon weg: dan heb ik daar ook geen afleiding meer van. Het belangrijkste is denk ik wel dat ik me probeer te focussen op wat ik moet doen. Bijvoorbeeld in de schouderbinnenwaarts een beetje toerijden, goed op de bordjes te letten en de juiste stelling in de hoeken te vragen. Door me daar mee bezig te houden, krijgen gedachtes over wat er allemaal mis kan gaan, geen kans.’ 
 
Melanie: Vind je het moeilijk dat je soms om hulp moet vragen bij bijvoorbeeld de verzorging van je paard?
‘Wat een goede vraag! Ja, dat is wel iets waar ik nog steeds veel moeite mee heb. Het liefst doe ik alles zelf, vooral als het om mijn paarden gaat. Gelukkig heb ik hele lieve ouders, buren en een topgroom die me helpen waar nodig en ik ben ze dan ook heel dankbaar dat ik altijd bij hen kan aankloppen. En omdat ik inmiddels weet dat mijn paarden ook bij hen in heel goede handen zijn, lukt het me ook steeds een beetje beter om dat los te laten.’ 
 
Merel: Wanneer kom je in aanmerking om pararuiter te zijn?
‘Daar is het antwoord niet heel simpel op. Iedere handicap is anders en daarom is er een systeem ontworpen om ruiters in verschillende handicapklasses in te delen. In welke klasse iemand komt, hangt af van welke fysieke capaciteiten hij of zij nog wel heeft. Dat wordt bepaald in een medische keuring. Het kan bijvoorbeeld zijn dat iemand een ledemaat mist (aangeboren of door amputatie), een probleem heeft met de aansturing van zijn spieren of weinig kracht kan zetten. Niet iedereen die een beperking heeft, wordt in een klasse ingedeeld. Er moet namelijk voldaan worden aan een soort minimumeis om mee te mogen doen met para sport. Wil je weten of jij in aanmerking komt, dan kun je je laten classificeren. Kijk daarvoor, en voor meer specifieke informatie, op https://www.knhs.nl/top-sport/meedoen-aan-wedstrijden/classificatie-aangepast-sporten/classificatiekeuring/.’ 

Susan en Yvon: Hoe werkt het precies met de grades en in welke grade rijd jij? 
‘Als je dus mee wil doen in de para dressuur, moet van tevoren worden bepaald in welke handicapklasse je zou vallen. De klassen worden grades genoemd. Er zijn er vijf en ze zijn genummerd: van I tot en met V. Iedere grade heeft zijn eigen proeven en dat is wel zo eerlijk: de zwaarder beperkte ruiters hoeven niet zo’n moeilijke oefeningen te laten zien als de lichter beperkte. In Grade I rijden de ruiters met de zwaarste beperking, zij zijn bijvoorbeeld erg spastisch in zowel hun armen als benen. In hun proeven worden alleen oefeningen en lijnen in stap gevraagd. In grade V worden de ruiters met de lichtste beperkingen ingedeeld. Dat kan een probleem zijn met een onderarm, maar ook slechtziende ruiters komen uit in deze klasse. Op dit niveau worden bijvoorbeeld ook galopappuyementen en eenvoudige wissels gevraagd. 
 
In grade I, II en III rijden de ruiters in een wedstrijdring van 20x40m. Omdat zij zwaarder beperkt zijn, mogen zij hun paard laten losrijden op wedstrijd. Een kwartier voor de proef moet de pararuiter dan zelf opstappen. In grade IV en V mag op wedstrijden niemand anders op het paard dan de pararuiter zelf en worden de proeven in een 20x60m rijbaan verreden. Zelf rij ik in grade IV. In mijn proeven moet ik bijvoorbeeld schouderbinnenwaarts, contragalop en keerwendingen laten zien.’ 
 
Liselotte: Hoe ga je om met tegenslagen of dagen waarop het wat minder gaat?
‘Het mooie aan tegenslagen is dat ze iedereen overkomen. Dát ze op je pad komen, daar ontkomt niemand aan. Maar hoe je ermee omgaat, daar gaat het om. Dus zit het een keer tegen, dan probeer ik mijn gevoel maar gewoon even te laten gaan. Dus ben ik bijvoorbeeld verdrietig, dan laat ik de tranen maar gaan. Daarna probeer ik te bedenken wat de tegenslag betekent. Moet ik mijn doel aanpassen? Of misschien de manier waarop ik het kan bereiken? Wat verandert er nu precies en wat vraagt dat van mij? Soms helpt een tegenslag je juist om een betere manier te vinden. Ik probeer ook altijd maar te denken: als het makkelijk was, zou het niet zo bijzonder zijn. En ja, soms heb ook ik een slechte dag. Inmiddels weet ik dat het soms geen zin heeft om boos te worden of me te verzetten, ook al ben ik het er niet mee eens of snap ik de bedoeling niet. Soms is de beste manier je schouders ophalen en te accepteren dat dingen niet altijd eerlijk, mooi of logisch zijn.’ 
 
Judith: Wie is je top paard?
‘Dat zijn er eigenlijk twee! Vedet PB is mijn eerste grote liefde. Het was liefde op het eerste gezicht, toen ik een filmpje op internet zag bij zijn verkoopadvertentie. Vedet was net drie, maar had toen al een enorm wijze blik die hij nog steeds heeft. En inmiddels is hij al 17! Ik heb hem dus al veertien jaar en hij gaat nooit meer bij me weg. Met Vedet werd ik vier keer Nederlands Kampioen, Europees kampioen en zelfs wereldkampioen. Ook werden we vierde op de Paralympische Spelen van Londen in 2012. Vedet is nu met wedstrijdpensioen maar gaat nog lekker mee op bosritjes en van tijd tot tijd rijden we nog wat basiswerk.
Mijn huidige wedstrijdpaard is Demantur RS2 NOP, maar thuis noemen we hem gewoon Demmi. Hij is 11 jaar, een grote en imposante vos en behalve heel erg getalenteerd ook een ontzettende knuffelkont. Eind 2015 kwam hij bij me op stal en we hadden vooral problemen met opstappen. Dem vond het vreselijk moeilijk om te ontspannen en kon ontzettend bokken. Met veel rust, geduld en hulp van Rieky Young is het gelukt om zijn zelfvertrouwen zover te krijgen dat hij inmiddels keurig blijft staan en ontspannen aan de trainingen begint. Dat zelfvertrouwen en een heleboel training hebben er inmiddels voor gezorgd dat we drie keer Nederlands kampioen zijn geworden, maar ook Europees, wereld- en Paralympisch kampioen. Demantur is in eigendom van RS2 Dressage en ik werk met hem toe naar het EK in Rotterdam en daarna naar de Paralympische Spelen van Tokyo in 2020.’ 
 
Elise: Wat maakt dressuur zo leuk?
‘Wat ik eigenlijk vooral leuk vind, is het samenwerken met je paard. Alleen af en toe een uurtje rijden, daar is niets aan. Juist het verzorgen, elkaar leren kennen, behalve de trainingen ook de ontspannen bosritjes: daarmee maak je het verschil. Een paard is machtig sterk en tegelijk zó elegant. Het is een kunst om ervoor te zorgen dat je paard zijn best voor je wil doen en groeit in zijn werk. De eenheid die je samen kunt vormen, dat maakt onze sport zo prachtig. Ik kan ook echt genieten van het kijken naar fijne dressuurruiters en hoe ze hun paarden trainen. Dan gaat het er echt niet om dat alles perfect gaat. Nee, ik vind het juist interessant om te zien hoe ruiters met foutjes omgaan. Want fouten maken mág. Zolang je er maar beter van wordt!’ 

Epplejeck gebruikt cookies (en daarmee vergelijkbare technieken). Nee geen paardenkoekjes, maar kleine (tijdelijke) bestanden zodat je voorkeuren en instellingen bewaart blijven en de website goed werkt.