Brenda Vader is hypnotherapeut en eigenaar van Hypnosecentrum Haarlemmermeer, een behandelcentrum en opleidingsinstituut voor directe klinische hypnose. Ze heeft zelf een paard en kent het klappen van de spreekwoordelijke zweep. Brenda heeft zich gespecialiseerd in sporthypnose en heeft al vele honderden ruiters van hun angst afgeholpen. Lees hieronder haar blog!
In mijn praktijk voor klinische hypnose zie ik heel veel angstige ruiters. Soms is er iets gebeurd waardoor er angst is ontstaan, maar soms is er helemaal niets gebeurd en begrijpt de ruiter niet eens waarom hij of zij bang is. Hoe ontstaat angst eigenlijk en, nog belangrijker, hoe los je het nu echt op?
Eerst even wat theorie
Angst heeft een functie. Zonder angst zijn we niet veilig. Het is een fantastisch mechanisme van je brein om je in leven te houden. Alleen ziet het brein soms dingen als onveilig, terwijl ze helemaal niet onveilig zijn. De oorsprong van alle overtuigingen die je hebt, vind je in je jeugd tussen 0 en 8 jaar. Je kunt het brein verdelen in het bewustzijn en het onderbewustzijn. Daar tussenin zit een filter, wij noemen het de ‘kritische factor’. Dit filter ontstaat rond je 8e jaar. Dit filter filtert alle binnenkomende informatie op “ga ik dit geloven of niet”. Daarbij gaat het kijken “ken ik die informatie al?”. Zo ja, dan wordt de informatie makkelijk doorgelaten naar het onderbewustzijn als overtuiging, want het is tenslotte al bekend. Kent het de informatie nog niet, dan wordt het niet of nauwelijks doorgelaten. Als ik nu tegen je zou zeggen dat je stom bent, zou je niet geloven dat je stom bent alleen maar omdat ik dat tegen je zeg. Je brein filtert die informatie, gaat kijken of het bekende informatie is, dat is het niet want jij vindt jezelf niet stom. Dus wordt het niet geaccepteerd en ga je mij vertellen dat ik een beetje aardig moet doen en ik zelf stom ben. Een kind tussen 0 en 8 jaar heeft nog geen filter. Als je tegen een kind onder de 8 zegt dat het stom is, gelooft het dat het stom is, of dik of lui of een rotkind, net zoals het gelooft in de tandenfee en de paashaas. Omdat het nog geen filter heeft, neemt het alle binnenkomende informatie aan als waar. Je kunt je dus voorstellen dat belemmerende overtuigingen ontstaan tussen 0 en 8 jaar, doordat iemand iets zegt, doordat je iets meemaakt, doordat je een ouder kopieert of doordat je zelf een conclusie hebt getrokken uit een situatie. De ervaringen die een overtuiging, een zaadje, planten in het onderbewustzijn, hoeven niet per se traumatisch te zijn, ze kunnen ook heel klein zijn. In een fijne jeugd kunnen daarom toch onveilige gevoelens ontstaan.
Het brein heeft één grote prioriteit en dat is veilig blijven, overleven, daar zijn we voor gemaakt. Omdat dat te kunnen doen gaat het brein strategieën ontwikkelen. Een onveilige ervaring gaat het vooraan opslaan in je brein met als doel ervoor te zorgen dat het niet nog een keer gebeurt. Als je als kind je handje brandt aan een kachel slaat je brein die ervaring op en zal je vanaf dat moment waarschuwen elke keer als je een kachel ziet. Heb je in je jeugd een onveilige ervaring gehad, dan gaat je brein je waarschuwen elke keer als hij dat onveilige gevoel weer voelt. Het gaat er hierbij niet om of het ook echt onveilig was, maar of het onveilig voelde. Het hoeft ook niet dezelfde ervaring te zijn, het gaat om hetzelfde gevoel. Hoe vaker een onveilig gevoel terugkomt, hoe krachtiger het beschermingsmechanisme van je brein gaat zijn en dus hoe krachtiger de belemmerende overtuiging.
Een voorbeeld
Stel je voor je bent gepest op de lagere school. Dat voelt voor een kind heel onveilig. Het zaadje is geplant. Als je gaat paardrijden en je valt er een keer af, zou je je daar als jonge ruiter niet zoveel van aantrekken. Je klopt het zand van je broek, stapt weer op en rijdt weer verder. Misschien kun je er zelfs een beetje om lachen. Het zaadje groeit wel een beetje uit, maar je hebt er nog geen last van. Dan ben je wat ouder en val je er nog eens af. Het plantje groeit nog een beetje groter en je wordt al iets voorzichtiger. Dan val je nog eens en nu kom je echt rot terecht of je ziet een heftige val van iemand anders. Het kan ook zijn dat je helemaal niet valt, je paard er alleen maar flink vandoor gaat en je contoleverlies voelt. Je brein herkent het onveilige gevoel en gaat nu actie ondernemen om je veilig te houden. Je brein ziet het paardrijden duidelijk als gevaar, want daar kwam dat gevoel terug en wil eigenlijk gewoon dat je ermee stopt, zodat het zeker weet dat je veilig bent. Maar dat is natuurlijk geen optie, dus rij je verder. Alleen voelt het niet meer zo ontspannen, je bent bang. Ga je angst wegdrukken of negeren, dan wordt het alleen maar groter. Je brein blijft je waarschuwen voor bakkabouters, opvliegende eenden, andere ruiters, wind en andere bedreigingen. Je verliest het vertrouwen in je paard wanneer het spant of kijkerig wordt, stout, jolig of fris is. Je paard gaat op jouw onzekerheid reageren met onzekerheid en al met al wordt het rijden steeds minder leuk, totdat er een moment komt dat je er niet meer op durft.
De oplossing
Je kunt aan de slag gaan met een instructeur en langzaamaan meer vertrouwen gaan krijgen. Dit is een langdurig proces, want de instructeur praat tegen je filter aan (“je rijdt hartstikke goed”, “je kunt het”, “er is helemaal niets aan de hand”, “je hebt een heel braaf paard”) en dat filter kent die informatie niet, want in het onderbewustzijn zit “dit is heel gevaarlijk” en dus laat het filter die informatie niet of nauwelijks door. Dit is het moment dat ik die ruiters zie. Meestal in tranen omdat ze hun geliefde sport, hun geliefde paard niet willen opgeven, maar ze weten niet meer wat te doen.
Met directe hypnose kun je angst heel makkelijk oplossen. Meestal in één sessie omdat je met directe hypnose gebruik maakt van zeer krachtige hypnosetechnieken. Over hypnose bestaan veel fabels en misverstanden. Hypnose is geen slaap, een hypnotiseur heeft geen macht of controle over je, kan je niet alles laten doen en je bent er gewoon ‘bij’. Hypnose is focus, je bent dagelijks in hypnose alleen weet je niet dat dat zo heet. Als je in de auto zit, je bent op plaats van bestemming en denkt “verhip, ik ben er al, maar ik weet even niet meer hoe ik hier gekomen ben”, “reed ik nou door rood of was het nog groen?”. Dat is hypnose. Je bewustzijn was zo gefocust op gedachten dat het niet alles heeft opgeslagen, waardoor het lijkt alsof je een stukje ‘kwijt’ bent. Het gevoel van ‘flow’, dagdromen, meegezogen worden in een boek of een film: het is allemaal hypnose. In hypnose gebeurt er iets belangrijks in je brein: je filter gaat aan de kant. Als je je bewustzijn namelijk focust, gaat je filter mee, want die heeft als taak ‘filteren’ en die filtert daar waar de informatie binnenkomt en dat is daar waar je aandacht is. Als je filter aan de kant is, is het onderbewustzijn dus toegankelijk voor informatie (zoals het kinderbrein tussen 0 en 8 jaar, toen er nog geen filter was). Als je dan het brein informatie geeft (“op de rug van je paard een heerlijk ontspannen lichaam”, “geen enkel ongemakkelijk gevoel tijdens het rijden”, “vol vertrouwen in jezelf en je paard”) dan accepteert het die suggesties. Dat moet een hypnotiseur wel overtuigend doen en aangepast op jouw valkuilen en jouw wensen. Kies daarom een hypnotiseur die gespecialiseerd is in het werken met ruiters. Een goede hypnotiseur kan met de juiste technieken jou in één sessie van je angst afhelpen en je weer laten genieten van het paardrijden. En daar was het je allemaal om te doen, toch?