Ruwvoer is het belangrijkste onderdeel in het rantsoen voor je paard. Doorgaans is dit hooi in de winter en gaat dit geleidelijk naar hooi en gras in de zomer. Je paard heeft daarbij behoefte aan diverse mineralen om gezond te blijven. De gehalten aan minderalen in het ruwvoer kunnen variëren. Even opletten dus als je alleen weidegang geeft of alleen hooi voert. Weet wat je moet aanvullen bij weidegang of alleen hooi. In dit artikel vertellen we je er meer over.
Mineralenbehoefte van je paard
Hier heeft je paard dagelijks best wat grammen van nodig:
- Calcium en fosfor:
Beide belangrijk voor de botstofwisseling. Calcium ook voor een goede prikkeloverdracht van zenuw naar spierweefsel en fosfor is ook belangrijk als voedingsstof voor de darmmicroben. Voer je alleen hooi, dan zijn tekorten niet snel te verwachten. Merries in lactatie en opgroeiende veulens hebben een verhoogde calciumbehoefte. Een tekort kan leiden tot groeistoornissen bij jonge veulens.
- Magnesium:
Onderdeel van botweefsel. Magnesium draagt ook bij een goede prikkeloverdracht in het zenuwstelsel. De meeste rantsoenen, gras en hooi bevatten doorgaans voldoende magnesium, waardoor er eigenlijk nooit een tekort is.
- Natrium, kalium en Chloor:
Dit zijn elektrolyten en belangrijk voor de vochtbalans en absorptiefunctie in cellen. Doorgaans bevat het rantsoen voldoende kalium en chloor. Als je paard veel zweet moet natrium aangevuld worden, waarvoor een zoutblok in de stal en in de weide praktisch is.
- Zwavel:
Van belang voor haar en hoeven. Eiwitten zijn een bron van zwavel. Een rantsoen met veel weidegang en gras levert voldoende op, maar eiwitarm ruwvoer kan tot een zwaveltekort leiden.
Spoorelementen behoefte van je paard
Dit zijn mineralen waar je paard dagelijks maar heel weinig van nodig heeft:
- IJzer:
Belangrijk voor het zuurstoftransport in rode bloedcellen. Ruwvoer uit Nederland is vaak ijzerrijk door de ijzerrijke bodem. Pas op met een hoog ijzergehalte in het grondwater, dit kan op lange termijn tot leverschade leiden.
- Koper:
Onderdeel van verschillende enzymfuncties. Als je paard alleen ruwvoer eet, kan er een tekort ontstaan. Ook gras bevat weinig koper. Bij een tekort kunnen er klachten zijn als verminderde weerstand en gevoeligheid voor huidproblemen.
- Zink:
Functioneel voor de huid, maar ook voor celprocessen, energiestofwisseling en enzymen. Bij een tekort kunnen er huidklachten zijn. Zink is in het ruwvoer en gras aan de lage kant, aanvulling kan met een supplement.
- Mangaan:
Speelt een rol in de botontwikkeling en antioxidantenenzymen. Meestal zit er voldoende in gras en hooi, maar dit varieert en is soms aan de hoge kant. Er is geen groot risico bij een teveel aan mangaan.
- Selenium:
Levert een belangrijke antioxidantfunctie en is voor sportpaarden zeker noodzakelijk. Een rantsoen van alleen gras en hooi levert vaak te weinig selenium. Een tekort kan klachten geven als een verminderde weerstand. Dus naast alleen ruwvoer moet selenium aangevuld worden met een supplement.
- Jodium:
Van belang voor groei en ontwikkeling van het veulen, ook tijdens de dracht. Een tekort of overschot moet voorkomen worden, met name voor de drachtige merrie. Het jodiumgehalte is hooi is wisselend.
Conclusie
Gras neemt voedingsstoffen op uit de bodem, een goede bodemkwaliteit is dus belangrijk. De mineralen in het gras verdwijnen niet tijdens het droogproces, dus zal het gehalte ervan in hooi of voordroog hetzelfde zijn. Uit bovenstaande uitleg blijkt al dat het een hele puzzel is om uit te zoeken wat je paard precies binnenkrijgt en aan aangevuld moe krijgen. Analyseer het ruwvoer en vraag voedingsadvies bij een geschoolde voedingsadviseur (zoals een Dierenarts Voedingsconsulent Paard).