Al vaker lichtte ik toe dat de afweging bij de beoordeling van non-conformiteit van een paard van veel omstandigheden afhankelijk is. De vraag is namelijk of het paard geschikt is voor het doel waarvoor deze is aangekocht. Recent oordeelde het gerechtshof Den Haag over een kwestie waarbij het paard zomereczeem had. Wat was het geval?
In eerste aanleg vorderde de koper van een paard de ontbinding van een koopovereenkomst met betrekking tot een paard met zomereczeem. De kantonrechter van de rechtbank Den Haag wees deze vordering – kort gezegd – af, omdat de rechtbank van mening was dat de koper niet voldoende aannemelijk had kunnen maken dat het paard op het moment van de koopovereenkomst zomereczeem had en dat niet voldoende aannemelijk was geworden dat het paard niet geschikt was voor de dressuursport. In eerdere rechtspraak werd namelijk al eens aangenomen dat zomereczeem niet zonder meer tot non-conformiteit van een rijpaard leidt.
De kopende partij ging in hoger beroep en overlegde in hoger beroep meerdere bewijsstukken met betrekking tot het feit dat het paard reeds bij het sluiten van de koopovereenkomst zomereczeem had. In dat verband kon de kopende partij een koopovereenkomst overleggen tussen de verkoper en een andere partij. De verkoper had het paard namelijk van een andere partij gekocht en in deze koopovereenkomst stond vermeld dat het paard zomereczeem had. Daarnaast had de verkoper zelf op Facebook een bericht geplaatst waarin vermeld was dat de zomereczeem bij het paard bijna weg was. De koper overlegde nog meer bewijsstukken op basis waarvan het hof van oordeel was dat het aannemelijk was dat het paard al bij het sluiten van de koopovereenkomst zomereczeem had. Hierbij overwoog het hof eveneens dat het in beginsel niet relevant is of het paard op het moment van levering zichtbare vormen van zomereczeem had. Zeker nu deze aandoening niet altijd zichtbaar is.
Daarnaast ging het hof in op de geschiktheid van een paard met zomereczeem voor de dressuursport. Vast stond namelijk dat het paard werd aangekocht met het doel ver in de dressuursport te kunnen komen. Door de koper werd literatuur overgelegd waaruit blijkt dat erg aangetaste paarden niet meer competitief kunnen meedoen aan wedstrijden vanwege het grote ongemak en het ontsierend uiterlijk. De verkoper heeft niet (genoeg) bewijs geleverd dat deze informatie onjuist was.
Dit alles maakt dat het hof de vordering van de koper toewees en de verkoper veroordeelde tot de terugbetaling van de koopsom en de betaling van schadevergoeding.
Uit deze uitspraak blijkt weer dat de procedures die over paarden worden gevoerd erg casusafhankelijk zijn en dat er goed rekening gehouden dient te worden met de mogelijke bewijsstukken die een rol kunnen spelen in deze kwesties.
Mocht u een dergelijke discussie aan de hand hebben of een paard hebben gekocht of verkocht die eventueel behept is met een gebrek en heeft u hierover vragen, neem dan gerust vrijblijvend contact met mij op.