Gastblogger Advocate Monica → schade aan paard tijdens buitenrit: wie is er aansprakelijk?
Inmiddels is het bijna weer tijd voor de lente en zijn de kansen op een buitenrit met een zonnetje steeds groter. De ruiterpaden worden voor zover mogelijk weer bijgewerkt of er wordt onderhoud gepleegd, maar zijn daarmee alle risico’s uit de weg? Helaas niet!
De recreatieschappen/natuurgebieden/waterschappen hebben in veel gevallen de verplichting om het onderhoud aan deze gebieden te doen. Denk hierbij aan fietspaden en ruiterpaden, maar ook aan bruggen die in veel natuurgebieden aanwezig zijn. Bij deze bruggen is het niet onmogelijk dat aan paarden schade kan ontstaan. Zo ook bij deze kwestie, waarin de kantonrechter van de Rechtbank Limburg (locatie Roermond) nog geen week geleden een vonnis heeft gewezen.
In deze kwestie was het zo dat het wedstrijdpaard van de eisende partij in 2015 bij een buitenrit in een natuurgebied met één been door een bruggetje was gezakt. Naar aanleiding hiervan had het paard letsel opgelopen aan de tussenpees van het rechterachterbeen. Gelukkig werd het paard wel na de nodige medische assistentie/revalidatie weer genezen verklaard. De eisende partij vorderde een bedrag aan schadevergoeding van het waterschap. Dit bedrag bestond uit een aantal posten waaronder het missen van inkomsten doordat het paard niet kon worden ingezet voor paardrijlessen, maar ook een schadevergoeding met betrekking tot de gemaakte medische kosten, supplementen en startkaart/contributie KNHS.
De vraag die door de kantonrechter moest worden beantwoord was of het waterschap als bezitter van een opstal (het bruggetje) aansprakelijk kan zijn voor eventuele schade die daaruit voortvloeit op het moment dat het bruggetje niet aan de eisen voldoet die men daar in de gegeven omstandigheden mag stellen.
In onderhavig geval was van belang welke eisen in dit geval redelijk waren. Bij het bruggetje was namelijk duidelijk aangegeven dat het een voetgangersbruggetje was. Uitsluitend over het voetpad kon de brug worden bereikt. Het waterschap gaf dan ook aan dat uit onderzoek is gebleken dat de brug voldoende sterk was om voetgangers te kunnen dragen en het waterschap dan ook niets te verwijten zou zijn. Deze vlieger ging niet op.
De kantonrechter is van mening dat er inderdaad sprake is van een voetgangersbrug en dat een paard aan de teugel niet wordt beschouwd als een voetganger. In principe mocht de ruiter het bruggetje/voetpad niet gebruiken, maar het feit dat deze brug is gelegen in een natuurgebied waar veel maneges zitten en dus ook aanwezigheid van “verkeer” met paarden groot is, maakte dit voor de kantonrechter anders. De kantonrechter is van mening dat de kans dat een ruiter het bord “voetpad” negeert en met een paard aan de teugel over de brug loopt niet onwaarschijnlijk was.
De vraag is dan of het waterschap hier rekening mee had moeten houden en maatregelen had moeten treffen. Het waterschap gaf in dat verband aan dat het bezwaarlijk zou zijn als van haar verwacht wordt dat zij alle bruggen die onder haar verantwoordelijkheid vallen maatregelen treft om een dergelijk ongeval te voorkomen. Dat is juist, maar in dit geval niet relevant. De kantonrechter geeft namelijk aan dat het waterschap een redelijke balans moet aanhouden tussen enerzijds de kans dat een risico zich openbaart en anderzijds de investering die moet worden gedaan om de kans kleiner te maken. Denk hierbij aan het plaatsen van hekken, borden, et cetera. Daarom was de kantonrechter van mening dat het feit dat deze brug zich bevindt in een gebied met meerdere maneges en voor ruiter toegankelijke wegen, naast het feit dat verkeersregels met enige regelmaat niet stipt worden nageleefd, meebrengt dat het waterschap heeft verzuimd veiligheidsmaatregelen te treffen waardoor de kans op een ongeval kleiner zou zijn.
Het uitgangspunt was volgens de kantonrechter dus dat het waterschap aansprakelijk was, maar dan moet natuurlijk wel nog worden meegenomen dat de ruiter met het paard in strijd met een verkeersregel op de brug aanwezig was. Als de ruiter deze verkeersregel niet had overtreden, kon het ongeval voorkomen worden. Dit brengt volgens de kantonrechter mee dat de verkeersovertreding van de ruiter een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het ontstaan van het ongeluk en dat de schade dan ook gedeeltelijk voor rekening van de ruiter dient te komen.
Op basis van dit vonnis wordt het nogmaals duidelijk hoe belangrijk het is om tijdens een buitenrit goed op te letten welke verkeersregels er op dat moment geldend zijn. Door het overtreden van een dergelijke verkeersregel tijdens een buitenrit met een mogelijk ongeval tot gevolg, is het namelijk niet uit te sluiten dat de schade daarvan volledig voor rekening van de ruiter komt. Ook hier geldt weer: “Voorkomen is beter dan genezen”.